Rampenplan (GNIP)

Bijstand bieden bij rampen is een deel van het werk van het gemeentebestuur. Net als alle andere gemeenten heeft ook Schaarbeek een Gemeentelijk Nood- en Interventieplan (kortweg Rampenplan) opgesteld. Het doel van dit plan is om de hulpdiensten en het gemeentebestuur te ondersteunen met mensen en materiële middelen, zodat zij ingeval van rampen of ongewone ongevallen hulp kunnen bieden.

Twee verantwoordelijke functionarissen

Het Gemeentelijk Nood- en Interventieplan beperkt zich niet tot het in gang zetten van alarmprocedures en het coördineren van hulpoperaties. Ook het gemeentepersoneel wordt hier sterk bij betrokken.

Het Rampenplan wordt in goede banen geleid door twee gemeentefunctionarissen. Ingeval van een incident worden ook andere diensten betrokken bij de hulpverlening. De dienst Infrastructuur levert materiaal waar nodig. De dienst Communicatie wordt ingeschakeld om de bevolking via de sociale netwerken en de website van Schaarbeek op de hoogte te brengen. Ook zijn er speciaal opgeleide gemeentefunctionarissen, die psychologische en materiële bijstand kunnen bieden aan slachtoffers.

Talrijke partnerschappen

Behalve het gemeentepersoneel stelt het Plan een lijst van mogelijke opvangplaatsen voor, wordt er melding gemaakt van het ter beschikking zijnde materiaal en van partnerschappen met andere instanties: de andere overheidsdiensten (die over hun eigen Rampenplannen beschikken), de brandweer, de politie, maar ook organisaties die specifieke hulp kunnen bieden (bijvoorbeeld maaltijden leveren aan slachtoffers).

Elke 2 jaar zijn er ook rampoefeningen gepland om het Plan te testen. Door deze oefeningen kunnen de hulpverleners hun vaardigheden testen en onderhouden.

Het PIPS, voor de psychosociale aspecten

Binnen het PUIC, biedt het Psychosociaal interventieplan (PSIP) een kader voor de organisatie van de psychosociale hulpverlening bij collectieve noodsituaties.

En u ?

Vergeet de drie stappen voor eerste hulp in noodsituaties niet!

  1. Beoordeel/evalueer de situatie ;
  2. Denk eerst aan je eigen veiligheid (maak de plaats van het ongeval veilig en zorg dat je zelf veilig bent. Bijvoorbeeld: zet de stroom af als iemand geëlektrocuteerd wordt) ;
  3. Bel de hulpdiensten en geef duidelijke en precieze informatie (geef vooral de juiste straat of plaats aan).